Rond de jaren 1960 was er in de molen van Bierbeek een ware ratenplaag van bruine ratten (= waterratten).
De bruine rat heeft een lichaam van 20 tot 30 cm lang met een stevige bouw en een staart van 16 tot 25 cm lang en weegt 400-500 gr.
Voortplanting: Een vrouwtje is 3 weken zwanger en werpt 7 tot 12 jongen per keer het hele jaar door. Na 5 tot 6 weken zijn de nieuwe vrouwtjes geslachtsrijp. Een paartje bruine ratten kan zo in een jaar tijd voor 2000 nakomelingen zorgen, een bizar aantal. Het vrouwtje is vaak alweer zwanger terwijl ze nog de jongen uit het laatste nest aan het voeden is. Bruine ratten eten echt van alles, maar geven vooral de voorkeur aan voedsel met een hoog eiwit of suikergehalte. Van granen, zaden en noten tot kikkers, slakken en eieren van vogels.
In de winter van 1958 hadden we te kampen met een serieuze rattenplaag. Dat was zo erg dat Julien (de witte) Sevenants van de winkel ‘de welvaart’ op de Hoogstraat, een helper bij mijn vader, op enkele uren tijd twee houten manden gevuld had met ratten die hij met de blote hand pakte. Dat was goed voor een tachtigtal ratten met een totaalgewicht van 30 kg. Hoe hij dat deed is mij altijd een raadsel gebleven. Zo’n rat is heel taai. Ik had er eens één in het gat van de graanvijzel te stekken en haar zeker gedurende 5 minuten met de steel van de molenborstel en mijn volle gewicht op haar keel geduwd maar haar uitpuilende ogen bleven me maar aanstaren. Na die tijd dacht ik, die moet nu wel dood zijn. Ik loste de druk en de rat sprong als een razende naar boven en ik als een haas naar buiten het dorpsplein op van de schrik.
Een jaar later hadden we opnieuw prijs. Mijn vader het de haver die hij van de boeren had gekocht tijdens de graanoogst moeten stockeren op de graanzolders tot betere tijden (= hogere prijzen) omdat de prijs plots was ingezakt. Het werd kermis voor de ratten met een waar eetfestijn. Als je op de zolder kwam slingerden zich tientallen ratten via het gebinte van het dak naar buiten. Vangen en bestrijden werd onbegonnen werk. De graanzakken waren allemaal rond de krop opengebeten en volledig leeg gevreten. De buitenste pel van de haver bleef alleen achter in de zak zodanig dat die zelfs recht bleef staan.
En dan wordt er aan de cafétoog een oplossing aangereikt door Jules, een wildstroper uit het dorp. Hij brengt ons een ‘keef ’of rattenval en zegt: ”Probeer een rat te vangen en als je er één hebt, martel die dan dood”. “Hoe moeten we dat doen!”? “Neem de kookpot met kokend water van de Leuvense stoof en giet dat langzaam over de rug van de rat en herhaal dit met tussenpozen van ongeveer een uur tot dat de rat dood is. De rat zal een oorverdovend gekrijs produceren, dat de soortgenoten zullen horen en hun biezen pakken”.
Een dag later hadden we er al één gevangen op het duivenhok waar de beste graanmengeling voor de duiven te vinden was.
Waarschuwing: voor de gevoelige lezer en dierenvriend lees nu niet verder.
Ik was de enige die het karwei aandurfde en begon aan mijn tocht naar de zolder met kokend water. Ik goot het kokend water langzaam heen en weer langs haar rug en de rat schreeuwde oorverdovend luid. Na vier raids was in de avond de rat dood en alle ratten waren verdwenen.
De dag erna was er geen enkele rat, of muis nog te vinden in de molen. Al de jaren nadien bleven we gespaard van alle ongedierte! Zij waren allemaal stroomafwaarts in de molenbeek afgezakt naar veiligere oorden en waarschijnlijk vertelden zij het ook verder aan hun nakomelingen!
Zo kon ik van af toen prat gaan op de titel: ‘Rattenvanger van Bierbeek’.
Verhaal van Julien Vanautgaerden uit de molen in Bierbeek.