De afstammelingen van Jacobus Pierlet en de toenaam STOKX
De onderstaande schets van de afstamming van Jacobus Pierlet en het ontstaan van de toenaam STO(C)KX is overgenomen van de nota’s van Jules Vanautgaerden.
Jacobus PIERLET, vader van Theresia Pierlet (die trouwde met Henricus Van Autgaerden), was een Waal afkomstig van Bergilers (provincie Luik). Als weerspannig aan de legerdienst, tijdens de rampzalige oorlogsjaren van de tweede helft van de XVIIIe eeuw, hield hij zich schuil in Bierbeek, als dienstknecht bij Hendrik SMEYERS in de brouwerij “de Engel” op Meren.
Na het overlijden van SMEYERS trouwde Jacobus PIERLET met diens weduwe Johanna Maria FRESON en zette de brouwerij voort. Na de dood van zijn vrouw ging Jacobus een tweede huwelijk aan met Jeanne Catherine MELON, die zijn meid was. Uit dit huwelijk werd Marie-Thérèse PIERLET geboren, die de vrouw werd van Henricus VAN AUTGAERDEN, zoon van Walter, die kuiper was van stiel en waarschijnlijk in de brouwerij “De Engel” werkte.
Jacobus PIERLET stierf in 1815 te Bierbeek en zijn weduwe hertrouwde met Lambert STOKX, die dus de stiefvader werd van Marie-Thérèse PIERLET.
Na zijn huwelijk zette Henricus VAN AUTGAERDEN de brouwerij “De Engel” voort tot wanneer deze rond 1850 werd stilgelegd.
De gebouwen van de brouwerij bestaan nog steeds. Het woonhuis, waarop twee verdiepingen werden bijgebouwd, staat op de hoek van de Waterstraat met de Hoogstraat. Verder in de Waterstraat stonden de gebouwen van de brouwerij, nu herbouwd als woning.
De twee zonen van Henricus legden zich op de landbouw toe. Eduardus bouwde de hoeve gelegen op de hoek van de Smisstraat waar vroeger een smidse stond en die later aangekocht werd door de weduwe Van Neck. Eduardus had een zoon Ludovicus die naar Amerika is uitgeweken. Hier bestaan dus misschien nog nakomelingen.
De naam “STOKX” ging als toenaam over op de familietak VANAUTGAERDEN van Meren.
Ludovicus bouwde, verder in de Smisstraat, de hoeve die later gekocht wordt door de familie van August De Ridder.
De talrijke kinderen van Ludovicus hebben het dorp verlaten op één enkele na: Désiré, die er als maalder bleef op de windmolen op Meren. Hij kocht in 1918 een pand op het dorpsplein van Bierbeek waar hij in 1919 een molen inrichtte. Zijn zoon Romain zal later de maalderszaak voortzetten. Lees hierover ook café ‘in de molen’.