Opstand

De opstand in Hoegaarden in de jaren die de Franse Revolutie voorafgingen.

Onderstaande tekst over de rol van Jean Baptist Van Autgaerden is letterlijk overgenomen uit het boek Geschiedenis van Hoegaarden (J. Vander Velpen, pr., N.V. De Vlaamse Drukkerij uit Leuven, 1959), IIIe deel (Hoegaarden een Luikse gemeente. Van 1288 tot de Franse Revolutie), hoofdstuk 12, pagina 118 t.e.m. 123.

Men herinnert zich de felle beroering in Hoegaarden in het jaar 1749, ontstaan door een nieuwe bestrating. De toenmalige secretaris, Servaas Sweerts, had toen reeds beweerd dat de opstandelingen maar één wens hadden, nl. ‘de Regentie’ omver te werpen.

Die bewering leek overdreven. In feite ging het meer tegen de vriendjespolitiek van Sweerts en konsoorten. Toch was er zekere geest van opstandigheid, voorbode van de algemene omwenteling, reeds aan ’t gisten.

In 1787 en de jaren die volgen, zal de strijd tussen de Regentie en de dorpsraad heftiger dan ooit, weer oplaaien en zal het werkelijk komen tot een kortstondig omverwerpen van het bestaande gezag.

In 1749 ging de strijd tegen een feit dat de tegenpartij verkeerd achtte, nu zal die strijd gaan tegen de vorm van bestuur als dusdanig. Er waren zo’n erge misbruiken in dat bestuur dat er volstrekt verandering moest komen : die heren van de Regentie speelden te veel de baas en wilden alles voor zich hebben ; de verkozenen der Gemeente kregen niets in de pap te brokken.

Begrijpelijk was het wel dat de meier en de schepenen stevig vasthielden aan hun bevoorrechte positie; dat ging des te gemakkelijker omdat ze voor hun leven aanbleven. Zo konden ze zorgen voor een goede opvolging en wisten de verantwoordelijke posten in eigen familie en vriendenkring te houden. Zo zien we dat 3 Sweertsen mekander als dorpssecretaris hebben opgevolgd en die de dorpspolitiek van de gehele XVIIIe eeuw beheersten ; tussen de gezworenen was er steeds ook een Sweerts, en voor de andere gezworenen – hun kandidatuur werd door het schepencollege voorgedragen – zocht men zoveel mogelijk vertrouwde mannen.

De gevolgde politiek was dus de volgende : enerzijds het schepencollege vast aan mekaar binden door familiehanden en anderzijds aansturen om de dorpsraad zoveel mogelijk in handen te houden door enkel die kandidaten voor te dragen die hun genegen konden zijn.
Op die manier dachten ze het bewind eeuwig in handen te houden. Maar de pot gaat te water tot hij breekt!

In april 1787, werd de notaris-brouwer, J. B. Van Autgaerden tot burgemeester verkozen. Hoe hij er nu ook aangekomen is, een feit is dat hij zich zal ontpoppen als de hevigste tegenstrever der Regentie. Hij zal de spil worden van het verzet en de held van de kleine opstand die nu volgen zal.

Hij wist een goed deel der bevolking langs zijn kant te trekken en begon met een volksverzameling te houden. Een bedenkelijke zaak die volksverzameling! Dat was niet volgens de regels : het schepencollege immers alleen had het recht het volk bijeen te roepen. In de Luikse gemeenten echter, gebeurde het steeds meer en meer dat het volk tegen de wil van de meesters zijn rechten deed kennen en gelden. Waarom niet geprobeerd in Hoegaarden?

Van Autgaerden heeft dan de talrijke opgekomen menigte toegesproken en in opruiende taal de volgende grieven naar voren gebracht:

  1. De Heren van de Regentie, meier Schepers, greffier Sweerts, de schepenen Struys, Vandermeulen, Lintermans, Brasseur en Vannerum, zijn alle bloed- en aanverwanten. Op die manier vormen ze blok en trekken alles van de Gemeente tot zich (129)
  2. Ze hebben onderhandelingen aangeknoopt om ongeletterde mannen als gezworenen in de dorpsraad te kunnen brengen en zovele goed geletterde burgers hebben ze over het hoofd gezien.
  3. Ze hebben 45.000 florijnen ontleend zonder hiervan rekenschap te geven aan de dorpsraad (130)
  4. Ze hebben verwaarloosd het nodige te doen om terug in het bezit te komen van gemeentegoederen die sinds 1646 reeds uit hun handen waren gegaan (131)
  5. Ze hebben verpachtingen van gemeentegronden gedaan zonder deze publiek aan te kondigen.

Van Autgaerden was de man! Hij durfde het zeggen! Zijn uitgebrachte rede werd op algemeen applaus onthaald.

Het schepencollege dat daar lelijk was afgekamd, stuurde een protestnota naar Luik om deze ongeoorloofde volksbijeenkomst en deze opruiingsmaneuvers aan te klagen.

Van Autgaerden van zijn kant, diende bij het gerechtshof van Luik een rekwest in om het proces aangaande de verloren gemeentegoederen weer aan gang te krijgen.

Beide partijen werden te Luik op de Private Raad ontboden. De Luikse overheid, ziende wat er gaande was, wilde toen de toenemende ontevredenheid tekeer gaan door enkele toegevingen te doen en lichte wijzigingen te brengen aan het bestuursapparaat van het dorp. Voortaan zouden in plaats van 7, maar 5 schepenen meer zijn ; als voorbeen zouden ze door Luik benoemd worden en dit voor hun leven. De kandidaten voor het burgemeesterschap en voor de raad der gezworenen moesten nog altijd door het schepencollege voorgedragen worden en ze werden maar verkozen, de burgemeester voor één jaar, de gezworenen voor drie jaar. De enige verbetering en wijziging van belang was dat de bevoegdheden van het schepencollege (dat hoofdzakelijk gerechtshof was) en van de dorpsraad (die bijzonder de dorpszaken moest behartigen), beter onderscheiden werden ; daarom werden in plaats van één twee secretarissen aangesteld, beiden voor hun leven, de ene voor de Regentie en de andere voor de dorpsaangelegenheden.

Het beheer der gemeentegelden, evenals de publieke verpachtingen, werden ook wat beter geregeld en onder scherper kontrole geplaatst.

Deze maatregelen brachten iets beternis maar niet veel ; ze blijken dan ook niet van aard te zijn geweest om de rust te herstellen en de gemoederen te bedaren.

In 1789, moest een nieuwe burgemeester gekozen worden. Het schepencollege had met Van Autgaerden onderhandeld om de geschillen bij te leggen, maar dit was op een sisser uitgelopen. Dan maar zonder Van Autgaerden, en het schepencollege stelde vier andere kandidaten voor, waaronder Martinus Stockmans die dan tot burgemeester werd verkozen.

Dit opzij zetten van Van Autgaerden, is de Regentie duur te staan gekomen; het betekende niets minder dan haar ondergang.

Na zijn afwijzing in de dorpsraad, moet Van Autgaerden uitgeroepen hebben: “Het is niet de Regentie, maar het volk dat zijn burgemeester moet kiezen.” De politieke passies zullen nu hoog opgezweept worden ; het gaat hard tegen hard.

Een scherpe protestnota werd naar Luik gezonden om deze verkiezing te doen vernietigen. Van Autgaerden riep het volk weer samen en ditmaal verschenen zijn talrijke volgelingen gewapend op de dorpsplaats, bestormden het gemeentehuis en verklaarden alle regenten uit hun schepenfunctie ontheven. Van Autgaerden werd spontaan als regent-burgemeester geproclameerd en hem werd voorlopig de functie van secretaris toevertrouwd.

Zo werd in één oogopslag het regiem der Regentie, het schepencollege afgeschaft en vervangen door een volksbestuur.

Gedurende de nacht gingen de onlusten verder. Het huis van Sweerts (132) werd bestormd en de secretaris werd verplicht zijn ambt neer te leggen en alle dorpsregisters en archieven aan de nieuwe bewindvoerders te overhandigen.

Het spel was gespeeld: de gehate Regentie was omvergeworpen en het volk zou thans regeren met Van Autgaerden aan de kop.

Die schitterende zegepraal moest gevierd worden!

De volgende dag reeds, zal Van Autgaerden, met ontleende galakoets, in triomf door het dorp rijden, vergezeld door al zijn opgezweepte aanhangers. Naast hem op de koets had plaats genomen de Heer Bovy, zijn zaakgelastigde en de Prior der Paters Beggaarden. De triomftocht zal besloten worden met een Plechtige Mis, gezongen in de nieuwe kapel van het klooster (133).

Hoe stond de overheid van Luik tegenover deze brutale op stand ? Luik kon op dit ogenblik niet tussenkomen omdat het zelf ten prooi was gevallen aan een revolutionaire volksbeweging. In dat zelfde jaar 1789, moest de prinsbisschop Constantijn van Hoensbroeck onder hevige druk, grote toegevingen doen aan het volk. Dit hielp niet ; zijn leven kwam in gevaar en hij vluchtte naar Trier. Terwijl hij te Trier verbleef, werd hij op 17-4-1790, van de troon vervallen verklaard.

Dit alles in Luik, Hoegaarden en elders, gebeurde onder invloed van de revolutionaire stroming die zich zo wat overal deed gelden. Een jaar later, in 1791, toen de prinsbisschop met behulp van de Oostenrijkse troepen, weer op de troon was gebracht, heeft het protest van de omvergeworpen Regentie van Hoegaarden weer gehoor gekregen te Luik. Op zeker ogenblik, zou men gedacht hebben dat alles opnieuw bij mekaar zou komen. Van Autgaerden immers had deemoedig zijn ontslag aangeboden en gaf toe dat hij er niets op tegen had dat de oude Regentie opnieuw het bestuur in handen zou nemen op voorwaarde nochtans dat de aangeklaagde misbruiken zouden weggenomen worden.

Toch werd veel over en ’t weer geparlementeerd om door bemiddeling van advokaat Raick, een verzoening tot stand te brengen. De ontstane kloof echter was te groot, de smaad aan de Regentie te erg om de beide partijen weer samen te brengen. De grote hinderpaal tot verzoening was dat Sweerts en zijn vrienden weigerden samen te zetelen met Van Autgaerden.

In september 1791, werd tot eenieders voldoening, de gematigde en volksgeliefde Norbert Nijs (134) tot burgemeester uitgeroepen. Ook dat heeft niet kunnen baten en de dorpsruzie is verder gegaan. Men heeft moeten wachten totdat de Franse Revolutie in 1794 in onze gewesten volledig zegepraalde, en met één slag, het gehele oude gedoe wegvaagde.


Handschrift van notaris Jean Baptist Vanautgaerden
destijds gevonden door Agnes Vanautgaerden
in het huis dat ze kochten in Beauvechain.

De opstand en de ruzie Sweerts – Van Autgaerden moet gezien worden in het licht en de geest van die tijd.

Half onbewust liet men zich meeslepen door de revolutionaire en contrarevolutionaire geestesgesteldheid die toen alom heersten, in ’t Luikse nog meer dan elders in ons land. En hoe gaat het dan gewoonlijk? Elk bestuursregime  draagt wel iets goed in zich, maar kan ook een diep ingewortelde kanker in zich dragen die men niet ziet of niet wil zien. Het kwaad woekert dan verder, tot ten laatste alle lapmiddelen niet meer helpen en de ondergang onvermijdelijk wordt. Zo verging het ook met het oud bestuur van Hoegaarden.

Ongetwijfeld konden de heersers van Hoegaarden bogen op al wat ze voor de gemeenschap gedaan hadden ; het dorp was welvarend geworden en daar hadden zij toe bijgedragen ; ze achtten zich zelf als bekwame, rechtschapen en ordelievende burgers, trouw aan Godsdienst en Vaderland. En dat waren ze inderdaad. De anderen die tegen hen opkwamen aanzagen ze als onbekwame of jaloerse lieden, belust op heerszucht en eigen voordeel; zij werden bestempeld als bedervers van het domme volk dat ze tegen hen opjoegen; ook daarin hadden ze een schijn van gelijk. Volgens Sweerts en konsoorten was er maar één politiek de goede: hun eigen macht verstevigen en de opstandelingen kortwieken. Ze vergaten hierbij hun eigen fouten in te zien. Hun grootste fout was die miskenning van het elementair recht van ieder burger van mee te kunnen spreken in bestuursaangelegenheden die de ganse gemeenschap betreffen. Het is waar dat zij de regeerders, beter dan de gewone man van de straat, wisten wat er te doen stond, maar dan moest de gewone man maar degelijk ingelicht worden opdat hij vruchtbaar gebruik kon maken van zijn recht op medezeggingsschap.

Als men het volk negeert en zijn rechten miskent, dan zal het zich vroeg of laat wreken en vaak op brutale wijze als het toevallig slechte volksmenners heeft.

De opstand van Hoegaarden is van korte duur geweest. Even werd het oud regiem weer ingesteld, maar de twist was niet volledig geluwd toen de Franse Revolutionairs ons land overmeesterden. Die Franse Omwenteling heeft dan een punt gezet achter de oude geschiedenis en voor goed afgerekend met het oud systeem.


Handschrift van notaris Jean Baptist Vanautgaerden
destijds gevonden door Agnes Vanautgaerden
in het huis dat ze kochten in Beauvechain.

Voetnoten:

(129) De meier Schepers was de schoonbroer van Antoon Sweerts, schepen en secretaris, tevens was hij kozijn van Brasseur en Vandermeulen, en aanverwant met Struys. Struys was de oom van Sweerts, Lintermans en Van Nerum, schepenen. Klaarblijkelijk wilde men de schepenfuncties in eigen familie behouden.

Met de pastoors van Hoegaarden was het bijna eender : Vandenputte H. (pastoor en later deken van Hoeg. 1663-1712) was de oom van zijn opvolger Henricus Peeters (priester, 1692 – onderpastoor rond 1698 – pastoor, 1705 – deken, 1713). Deze Peeters stichtte een beurs voor priesters-studenten uit eigen familie en bij ontstentenis uit Hoegaarden. Van die beurs zullen genoten hebben : zijn neef en broeder van de secretaris, Henricus Sweerts, pastoor van 1736 tot 1779, gestorven, 19-12-1785; Jan-Hubertus Sweerts, neef van de voorgaande, pastoor van 1779 tot 1805 ; zeer waarschijnlijk is zijn opvolger G. J. Vandeput, ook een afstammeling van de familie Peeters-Vandeput, pastoor van 1805 tot 1810 ; hij werd opgevolgd door Jacobus Sweerts (pastoor van 1810 tot 1841), was vermoedelijk de neef van de vorige pastoor Sweerts.

Met deze laatste verdween de laatste Hoegaardier-pastoor in eigen dorp. Van 1663 tot 1841, bijna 2 eeuwen was het geestelijk heil van de parochie aan Hoegaardiers-pastoors toevertrouwd.
Ga terug naar hoofdtekst

(130) Die leningen zullen wel nodig geweest zijn voor de heropbouw van de kerk en voor de aanleg van een nieuwe steenweg.
Ga terug naar hoofdtekst

(131) A. Wauters, op. cit., bl. 35, weet te melden dat het ging om een grote weide van meer dan 8 bunder, in pacht uitgegeven in 1650 en nadien uit handen van de Gemeente geraakt ; door toedoen van J. B. Van Autgaerden zou de Gemeente er weer in bezit van zijn gekomen op 25 juni 1790.
Ga terug naar hoofdtekst

(132) Sweerts woonde op de hoek van Tommestraat en Doelstraat, meer dan waarschijnlijk dus de huidige hoeve Cipers. Hij was secretaris en tevens boer met vele hectaren labeur.
Ga terug naar hoofdtekst

(133) Deze werd in 1767 heropgebouwd.
Ga terug naar hoofdtekst

(134) Deze Norbert Nys (1748 – 1814) is waarschijnlijk dezelfde als degene die we in 1806 aantreffen als mombaar-vader van het Genootschap der XII Apostelen. Van zijn hand staan in het Register van dit Genootschap, vele bladzijden geschreven over de gruwelen der Franse Revolutie evenals over de regeling door hem zelf van de bedevaart van Hoegaarden naar Scherpenheuvel. Het moet een zeer godvruchtig man geweest zijn.
Ga terug naar hoofdtekst